Naam: Rajasaurus narmadensis
Lengte: Ongeveer 6,6 meter
Hoogte: Circa 2,4 meter bij de heup
Gewicht: Ongeveer 3.000 tot 4.000 kilogram
Dieet: Carnivoor (roofdier dat vermoedelijk op kleinere dinosauriërs en aas joeg)
Periode: Laat-Krijt (Maastrichtien)
Leefde ongeveer: 69 tot 66 miljoen jaar geleden
Gevonden in: India (vooral de Lameta-formatie in Gujarat, nabij de Narmada-rivier)
Rajasaurus narmadensis – De Koninklijke Roofdino uit het Krijt van India
Rajasaurus narmadensis, ook wel de ‘koninklijke hagedis’, is een middelgrote tot grote abelisauride theropode die tijdens het Late Krijt (ongeveer 69–66 miljoen jaar geleden) leefde in wat nu West-India is. Zijn opvallendste kenmerk is de korte hoorn op het voorhoofd, vermoedelijk gebruikt voor display- en gevechtsdoeleinden.
Ontdekking en naamgeving
Eerste vondsten in Gujarat
Tussen 1982 en 1984 groef Suresh Srivastava van de Geological Survey of India verschillende onderdelen op in de Lameta-formatie bij Rahioli, nabij de Narmada‑rivier. De opgravingen leverden schedelfragmenten, wervels, ledematen en een deel van de heup op. Later werden ook vergelijkbare fossielen gevonden rond Jabalpur in Madhya Pradesh.
Beschrijving in 2003
In 2003 werd het nieuwe geslacht Rajasaurus narmadensis officieel beschreven door Jeffrey A. Wilson, Paul Sereno en collega’s. De naam combineert het Sanskriete ‘rāja’ (koning) met het Latijnse ‘saurus’ (hagedis), verwijzend naar zowel de regaliteit als de vindplaats bij de Narmada-rivier.
Anatomie en afmetingen
Lichaamsgrootte
- Lengte tot ca. 6,6 m
- Hoogte bij de heup ~2,4 m
- Geschat gewicht 3–4 ton
Schedel en hoorn
Schedelresten tonen een sterke, korte bouw met een dikke crista prootica en diepe supratemporale openingen. Het meest opvallend is de enkele, bijna symmetrische hoorn op het voorhoofd, waardoor Rajasaurus zich onderscheidt binnen de abelisauriden.
Post-crania
- Armen: kort en robuust, typisch voor abelisauriden
- Benige ledematen en wervelkolom: stevig gebouwd. Hij liep op twee poten, wat hem een krachtige loopcapabel maakte ondanks een relatief korte lichaamsvorm.
Fylogenetische positie
Rajasaurus behoort tot de Abelisauridae, binnen de subfamilie Majungasaurinae, die fossielen uit India, Madagaskar en Europa omvat. Zijn naaste verwanten zijn onder andere Majungasaurus (Madagaskar) en Carnotaurus (Zuid-Amerika).
De verwantschap duidt op migratieroutes tussen Gondwana-landmassa’s in het Laat-Krijt, ondanks dat India grotendeels geïsoleerd was.
Leefwijze en paleo-biologie
Als carnivoor gebruikte Rajasaurus vermoedelijk een liethoofd-aanval: snelle aanval gevolgd door vasthoudend bijten. Zijn krachtige nekspieren ondersteunden deze tactiek.
De hoorn had waarschijnlijk een functie in seksuele selectie of territoriale gevechten. Studies suggereren dat de structuur ervan sterk genoeg was voor laag-impact botsingen.
Fossielen wijzen erop dat Rajasaurus mogelijk sauropoden (inclusief juveniel), eieren, en karkassen als voedsel kon nuttigen.
Paleo-ecologie & omgeving
Rajasaurus leefde in een bosrijke rivierdallandschap, vlak voor de grote uitbarstingen van de Deccan Traps. Het gebied bedekte een subtropisch ecosysteem met divers fauna, waaronder titanosauriërs en nestende dinosauriërs.
Raiyoli (Balasinor) staat bekend als een van ’s werelds grootste dinosaurusbroedplaatsen, die zowel eieren als fossielen herbergt.
Culturele betekenis
Het fossielenpark van Balasinor (Raiyoli) is een toeristische trekpleister, waar levensgrote modellen van Rajasaurus en Titanosaurus bezoekers trekken. Het wordt soms ‘India’s Jurassic Park’ genoemd.
Rajasaurus is het gezicht van talrijke educatieve projecten, een waterattractie in Adlabs Imagica en museale exposities, zoals in Bhopal en Kolkata.
Wetenschappelijke relevantie
Rajasaurus biedt waardevolle inzichten in:
- de diversiteit van Abelisauridae in Gondwana
- de morfologie van hoornconstructies bij dinosauriërs
- ecologische interacties in het Laat-Krijt van het India-Plateau
- de impact van Deccan‑vulkanisme op terrestrische fauna
Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op extra fossielen, groeistadia, en de integratie in breed scala paleobiogeografische modellen.